Samen naar de Taalklas

Op obs De 9 Wieken in Winsum vind je de Taalklas. De Taalklas is voor kinderen van 6 tot 12 jaar die korter dan een jaar in Nederland zijn en het Nederlands nog niet goed beheersen. Het is opgezet door Lauwers en Eems, maar er gaan ook kinderen van VCPO Noord-Groningen naar toe. Drie dagen per week – op maandag, dinsdag en woensdag – volgen ze er een speciaal programma. Een kijkje in de klas en in gesprek met leerkrachten Gonny Bijl, Klasien Jager, Ilse Vermeulen en onderwijsassistent Duaa Albadawi over het onderwijs.

Een kijkje in de Taalklas

Het is maandagmiddag. De kinderen van de Taalklas zijn bezig met verwerkingsopdrachten van nieuwe Nederlandse woorden. Vanochtend werden ze klassikaal behandeld, nu oefenen de kinderen ze. Er zijn vier opdrachten, die allemaal verschillen van werkvorm. De klas is in groepjes gedeeld en in circuitvorm gaan ze erbij langs. Om de tien minuten gaat er een belletje, als teken dat er moet worden doorgeschoven. Een opdracht wordt begeleid door Gonny. Een andere door Duaa. De kinderen spelen onder andere memory en ‘meppen’ woorden: Duaa noemt de woorden, de kinderen geven een mep op het bijbehorende plaatje. De nieuwe woorden hebben allemaal te maken met het thema dromen. “Wakker, bang, vertellen, stout, iemand, niemand”, weten een paar kinderen al op te sommen. Maar de meesten vinden dat nog best moeilijk. Een gesprekje aanknopen in het Nederlands is al helemaal lastig. Niet zo raar als je nog maar kort in Nederland bent. Een meisje gaat duidelijk al wat langer naar de Taalklas: “Ik weet het woord voor een slechte droom, dat heet nachtmerrie.”

De organisatie

“In de Taalklas zitten kinderen van ouders die recent in Nederland zijn komen wonen en kinderen van ouders die als gezin herenigd zijn in Nederland. Ze zijn afkomstig uit verschillende landen, waaronder Syrië, Engeland, Eritrea, Tunesië en Oekraïne”, vertelt het team. Alle kinderen wonen in de gemeente Het Hoogeland. De dagen dat ze niet naar de Taalklas gaan, zijn ze op de basisschool in hun dorp. Dat is om binding te houden met de kinderen in hun woonplaats. Bedoeling is namelijk dat ze na een programma van ongeveer veertig weken volledig naar het regulier onderwijs gaan. Gonny: “Kinderen vinden het in eerste instantie vaak fijner om naar de Taalklas te gaan. Iedereen zit hier voor hetzelfde, dat geeft een veilig gevoel. Op de school in het dorp ben je de uitzondering.” Klasien: “Naarmate de tijd vordert en ze de taal meer gaan beheersen zie je een kentering.” Tijdens de twee dagen op de reguliere school werken de kinderen aan de weektaak die ze van de Taalklas meekrijgen en doen ze mee met het reguliere programma.

Programma

“In de Taalklas heeft ieder kind een eigen leerlijn”, vertelt Gonny. Taal en rekenen staan centraal, daarnaast is er er veel aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Dat gaat over leren samenwerken, normen en waarden en hele basale dingen als hoe je je gedraagt in de klas. Elke dag wordt hetzelfde programma gegeven. Voor de dagopening mogen de kinderen lezen, daarna volgt een gesprek met elkaar en dan krijgen ze rekenen. Na de pauze staat spelling/dictee en mondeling Nederlands op het programma, en na de lunch en het buitenspelen gaan ze verder met verwerkingsopdrachten Nederlands. Dit zie je ook op de dagritmekaarten in de klas terug. Is er een onderdeel afgerond? Dan verschuift het magneetje naar de volgende activiteit. Ilse: “Kinderen hebben structuur nodig, dat geeft hen houvast. Als je zelf dat magneetje niet verschuift, dan doen zij het wel.”

 Veiligheid

Voor ieder kind worden om de tien weken doelen vastgesteld. Het lukt niet iedereen om in veertig weken de uitstroomdoelen te halen. Gonny: “Meestal zijn trauma’s de oorzaak. Het duurt dan even voordat kinderen tot leren komen.” Klasien: “Het enige dat we in zo’n situatie kunnen doen is naar ze luisteren en vertellen dat ze hier veilig zijn. We zijn geen hulpverleners. Meestal werkt dat en komt een kind tot rust.” Vaak zoeken kinderen Duaa op om hun verhaal te vertellen, want zij spreekt Arabisch. Duaa: “Laatst stond het thema zee centraal. Een kind sloeg helemaal dicht. We snapten eerst niet waarom, tot ze bij me kwam en vroeg: ‘Vind jij de zee mooi juf?’ Toen beseften we pas dat het thema nare herinneringen bij haar opriep. Door te luisteren en te vertellen dat ze hier veilig is kon ze weer verder.”

Toekomst van de Taalklas

De Taalklas bestaat nu twee jaar. Er is plek voor maximaal achttien kinderen. Soms is er een wachtlijst. Het is moeilijk te voorspellen hoeveel kinderen er komen. Klasien: “Als nieuwkomers een status krijgen worden ze gekoppeld aan een gemeente. Een gemeente moet jaarlijks een bepaald aantal statushouders opnemen. Dat kan om echtparen, gezinnen of alleenstaanden gaan. We hebben daarom geen zicht op het aantal kinderen dat er komt.” Gonny: ”Het kan dus best zo zijn dat we over een tijdje niet meer nodig zijn.” Klasien: “Dat zou jammer zijn. Misschien moeten we dan met ons team verhuizen naar een andere gemeente om daar onze kennis en ervaring in te zetten.” “Dan worden we een soort van mobiele Taalklas”, lacht Ilse.